zondag, mei 23, 2004

Onderstaande tekst kwam ik weer tegen en vond hem wel het publiceren waard.

Het verlangen naar een lotsbeschikking is nergens sterker dan in ons romantisch leven. Kan het ons, gedwongen als we maar al te vaak zijn om ons bed te delen met mensen die onze ziel niet kunnen peilen, niet worden vergeven als we geloven (tegen alle regels van onze verlichte tijd in) dat we voorbestemd zijn om ooit de man of vrouw van onze dromen tegen te komen? Kan een zeker bijgelovig vertrouwen in het bestaan van een schepsel dat antwoord is op onze niet aflatende hunkering ons kwalijk worden genomen? Misschien worden onze gebeden wel nooit verhoord, komt er geen eind aan de troosteloze kringloop van wederzijds onbegrip, maar als de hemel wel medelijden met ons krijgt, moeten we de ontmoeting met deze prins of prinses dan echt aan puur toeval toeschrijven? Of kunnen we voor een keer aan de censuur van de rede ontsnappen en het zien als niets anders dan een onontkoombaar onderdeel van onze romantische lotsbeschikking?

Geen opmerkingen: